Motorrijles

Dit is een intakeles zonder enige verplichtingen. Je zit dus nog nergens aan vast. Het is enkel een moment voor de leerling om kennis te maken met de motorrijschool, rijinstructeur en de manier waarop onze motorrijlessen worden verzorgd.

Het is wetenschappelijk bewezen dat beginnende leerlingen zonder rijervaring ongeveer 25 tot 35 uur nodig hebben om hun roze pasje voor de motor te behalen. Leerlingen die al rijervaring hebben nemen natuurlijk veel minder motorrijlessen.

Wil je ook weten hoeveel motorrijlessen jij nodig hebt? Neem dan gerust een proefrijles van 110 minuten, waarna je  een vertrouwelijk en uitgebreid advies krijgt. Daarna weet je ook welk rijlespakket het beste bij je past! 

De BRAVOK is een afkorting voor alle technische controlepunten. Iedere letter staat voor één of meerdere controlepunten die je voor aanvang van je motorrit dient te controleren. De controle is natuurlijk voor je eigen veiligheid bedoeld. Zie hieronder de controle punten;

B: Banden/Brandstof;
R: Remmen;
A: Accu/Aandrijving;
V: Verlichting/Vering/Vloeistoffen;
O: Olie;
K: Ketting/Koeling/Cardan.

Zie hieronder een verdere omschrijving van de controlepunten.

Banden

Bandenspanning: controleer of je motorfiets de juiste bandenspanning heeft. Dit kun je meten bij een tankstation met behulp van een bandenspanningsmeter. De hoeveelheid BAR die je moet oppompen staat soms vermeld op de motorbanden, maar in het instructieboekje kun je het altijd nog terugvinden.

Profieldiepte: controleer of je motorfiets voldoende profiel heeft, want het profiel dient voor de afvoer van vuil en water. Dit kun je meten door middel van de slijtage-indicator tussen je profielen. De wettelijke minimumeis is 1mm, maar het is verstandig om de banden al te verwisselen bij 2mm slijtage.

Conditie: let op of je band niet verouderd is. Bij veroudering zijn de banden meestal uitgedroogd, waardoor je haarscheurtjes ziet aan de randen. Zodra je steentjes of glas ziet in de band, kun je deze zorgeloos verwijderen. Let er wel op dat je spijkers en schroeven laat zitten. Zo voorkom je beschadigingen aan je band en vermijd je extra lekkage.

Slijtage: controleer of je motorband een gelijkmatige slijtage heeft opgelopen over het gehele loopvlak. Dan heb je ook het meest veilige rijgedrag.

Ventieldop: controleer of de ventieldop aanwezig is op je beide ventielen. Zo voorkom je roest, vocht, vuil en viezigheid in je ventiel. Anders loop je het risico dat je centrifugaalkracht het ventiel gaat indrukken, waardoor de band zal leeglopen.

Remmen

Remschijf: controleer je remschijf visueel op gelijkmatige slijtage.

Remblok: controleer je remblokken ook visueel op slijtage. Let er wel op dat je niet tot ijzer op ijzer gaat remmen. Anders kan het zomaar zijn dat je ook nog eens de remschijf moet vervangen.

Remdruk: voel aan je remhendel en voetrem of er druk aanwezig is. Het is niet de bedoeling dat je de beide remmingen geheel moet indrukken om voldoende te remmen. Bij geen druk zul je de remvloeistof moeten controleren voor een te laag niveau of lekkage.

Remvloeistof: controleer het potje rechts op het stuur of er voldoende remvloeistof in zit. Er mag een luchtbel zichtbaar zijn boven de vloeistof. De remvloeistof dient boven het minimumniveau te zijn. Bij forse daling van de remvloeistof dien je de slijtage van de remblokken te controleren, maar ook lekkage van de leidingen kan een oorzaak zijn van een minimumniveau.

ABS: Onze lesmotoren zijn voorzien van ABS. Let er op dat je controlelamp op het dashboard dient uit te gaan wanneer je ongeveer 5 a 10 km/u rijdt.

Accu

Beweging: de accu moet deugdelijk bevestigd zijn. Hij mag niet heen en weer bewegen tijdens het rijden.

Soort accu: onze lesmotoren rijden op onderhoudsvrije accu’s. Je hoeft daarom geen vloeistofniveau te controleren. Bij standaardaccu’s dien je het vloeistofniveau te controleren. Indien nodig moet je het aanvullen met gedestilleerd water.

Polen: controleer de accupolen. Check de polen of ze niet geoxideerd zijn (bloemkooleffect). Oxidatie kan je voorkomen door de polen van de accu in te vetten met zuurvrije vaseline.

Verlichting/Vering/Vloeistoffen

Verlichting: controleer of alle signalen en verlichtingen op de lesmotor functioneren, zoals; stadslicht, dimlicht, groot licht, lichtsignaal, remlicht, achterlicht, en knipperlicht. Claxon: controleer  de werking, en of hij voldoende geluid maakt.

Vering: de veringen van je motor mogen geen lekkage vertonen. Lekkage is duidelijk te herkennen bij de oliekeringen aan de voorvork. Daar zal bij lekkage olie uit de voorvork komen.

Voorvork: let op beschadigingen door steenslag of dode insecten. Deze beschadigen de keerringen met lekkage als gevolg.

Achtervering: Voor de achtervering is het verstandig om te weten wat de stelmogelijkheden zijn i.v.m. een passagier of bagage. Bij het rijden met een passagier en/of bagage is het voor de stabiliteit namelijk beter als de achterveren wat stugger zijn afgesteld. Raadpleeg voor de afstelmogelijkheden het instructieboek van de betreffende motor.

Vloeistoffen: controleer of de volgende vloeistoffen op peil zijn en of er geen sporen van lekkage aanwezig zijn;

• Benzine;
• Koelvloeistof;
• Remvloeistof;
• Accuvloeistof;
• Olie motor/versnellingsbak/cardan.

Olie

Niveau: motorolie dien je te controleren bij een koud motorblok en als de motorfiets rechtop staat. Onthoud goed dat onze lesmotoren geen peilstok hebben. In plaats daarvan hebben wij een kijkglas waar wij het olieniveau kunnen controleren of het binnen de minimum- en maximumstreep ligt.

Soort olie: de meeste motorfietsen rijden op een 4takt 10W40 motorolie. Echter is het verstandig om het instructieboek op te zoeken welke motorolie gebruikt dient te worden. Dit kan namelijk per klimaat en per rijstijl verschillen.

Versnellingsbakolie en cardanolie: dit is niet zo makkelijk te peilen. Laat dit over aan de garage. Let wel op sporen van lekkage.

Ketting/Cardan/Koeling

Kettingspeling: bij elke motorfiets is er een andere kettingspeling toegestaan. Raadpleeg het instructieboek wat jouw speling moet zijn en op welke wijze deze speling gemeten moet worden. In het algemeen moet de speling 2 à 3 cm zijn. Dit is te meten aan de onderkant in het midden tussen de voor- en achtertandwiel.

Kettingslijtage: Tandwielen zijn aan de bovenzijde vlak van vorm. Zodra de tandwielen scherp zijn geworden, dan dient het voor-, het achtertandwiel en de ketting tegelijkertijd vervangen te worden.

Kettingsmering: Voor een goed verloop van je ketting en natuurlijk voor de levensduur van de ketting is het verstandig om deze elke 500 km te smeren. Het beste kun je dit doen na een rit, wanneer de ketting nog warm is. Rij je in de regen of langere ritten dan zal je nog vaker de ketting moeten smeren.

Cardan speling: aan een cardan kun je niet veel controleren. Eventueel kun je via het achterwiel voelen of er (overmatige) speling aan het wiel te merken is.

Koelingniveau: Controleer het niveau van de koelvloeistof. Lees in het instructieboekje waar je de koelvloeistof moet bijvullen. Controleer dit bij een koude motor alleen dan is het juiste peil af te lezen (de vloeistof zet uit als het warm wordt).

Koelingreiniging: Om een goede werking van de radiator te waarborgen moet deze regelmatig schoongemaakt worden. Let erop dat de radiator wordt schoongemaakt wanneer deze volledig is afgekoeld.

LET OP! Nooit het koelvloeistof niveau bijvullen bij een warme motor. Risico op verbranding!